In gesprek met Jan Jukema en Marilyn Haimé: ‘’Thuis voelen is een sleutelbegrip’’

17/02/2021

In dit tweeluik spreken we Jan Jukema, lector aan Hogeschool Saxion, en Marilyn Haimé, de stem van migrantenouderen binnen de Raad van Ouderen. Samen bespreken ze de stand van zaken op het gebied van zorg voor migrantenouderen.

Haimé heeft veel beleidsmatige ervaring. Zo heeft ze dertien jaar, tot aan haar pensioen, gewerkt als topambtenaar voor het Rijk op het gebied van inburgering en integratie. Momenteel vertolkt ze de stem van de ouderen op nationaal niveau, binnen de Raad van Ouderen. Haimé: ‘’Ik heb een enorme honger naar informatie en ben een echte netwerker. Na mijn pensioen ben ik verschillende vrijwilligersfuncties gaan bekleden. Zo ook voor NOOM, het Netwerk van Organisaties van Oudere Migranten. Ik vind het belangrijk dat de stem van oudere migranten gehoord wordt.’’

Verbinding met de samenleving zoeken

Waar Haimé migrantenouderen vooral op het beleids- en strategisch niveau probeert te agenderen, is Jukema opzoek naar het concretiseren van het thema. Jukema werk als lector aan Hogeschool Saxion aan vraagstukken rondom migrantenouderen. ‘’Ik vind het heel belangrijk om de verbinding te zoeken met vragen die spelen in de samenleving en om die om te zetten in concrete projecten, onderzoek en onderwijs. Als lector ben ik vooral bezig met wat er leeft in de samenleving. Als voorbeeld: binnen In2Werelden werken we samen met onze projectpartner Pelita. Daar is een nadrukkelijke vraag naar wat er leeft onder de eerste en tweede generatie Indische Nederlanders en Molukse ouderen. En wat we kunnen doen om een goed leven te kunnen blijven vormgeven voor deze ouderen.’’

Steeds grotere verschillen

Op de vraag waarom het zo belangrijk is om aandacht te hebben voor deze ouderen, hebben beiden een duidelijke mening. Jukema: ‘’De verschillen tussen groepen burgers in Nederland worden steeds groter, zo ook tussen die van migrantenouderen en ouderen zonder migratieachtergrond. Dat is schrijnend. En het wordt alsmaar duidelijker dat de toegang tot en het aanbod van zorg voor deze migrantenouderen tekortschiet. De zorg is niet toereikend genoeg en de urgentie om dit probleem aan te pakken speelt nu. Waar al jarenlang voor is gewaarschuwd, wordt nu bewaarheid.''

Haimé knikt instemmend. ‘’Het politieke beleid is op dit gebied ook aan het veranderen. Bij het kabinet Rutte I was ik nog aan het werk als directeur Inburgering en Integratie in Den Haag. De inzet was toen om niets specifieks te doen voor migranten, om alles in het generieke beleid te doen. Er was destijds een groot budget voor zaken rondom migranten en inburgering, maar door de crisis werd hier enorm op bezuinigd. Het heeft lang geduurd, maar het denken is nu eindelijk aan het omslaan. Pas nu durft het kabinet weer geld en middelen beschikbaar te stellen om voor deze groep migranten aan de slag te gaan. En er is een omslag gemaakt om meer vanuit de behoefte van de mensen denken.''

Marilyn Haimé

Meer aandacht en samenwerken

Haimé merkt dat er de laatste twee jaar ook steeds meer aandacht komt in de Tweede Kamer voor oudere migranten. Zoals de motie die onlangs is aangenomen voor het ontwikkelen van een leidraad cultuurspecifieke zorg. ‘’En de samenwerking tussen algemene organisaties en migrantenorganisaties komt steeds meer op gang. Samen werken ze aan bijvoorbeeld het vergroten van de toegankelijkheid van informatie over zorg voor migrantenouderen, bijvoorbeeld door het vertalen van informatie over corona en over beeldbellen. Deze ouderen hebben namelijk praktische ondersteuning nodig.’’

Culturele rituelen

In het project ‘Gezond ouder worden in twee werelden’, gefinancierd door de Provincie Overijssel, werken verschillende partners in Overijssel samen aan initiatieven voor migrantenouderen op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Het project onderzoekt wat migrantenouderen nodig hebben, door mét hen samen te werken. Haimé: ‘’Vooral ouderen zijn veel bezig met de twee werelden waarin ze leven. Het is daarom belangrijk dat zaken zoals culturele rituelen en gewoonten meegenomen worden binnen de persoonlijke zorg voor de ouderen. Ik merk dat dit besef bij professionals in de zorg inmiddels wel is doorgedrongen.’’ Jukema stemt hiermee in: ‘’We hebben twee taken; aan de ene kant moeten professionals de opdracht krijgen om sensitiever te worden voor diversiteit en aan de andere kant moeten de ouderen ook zelf kenbaar maken dat dit voor hen belangrijk is. Dat gaat om de ‘ability to respons’, oftewel je moet de mogelijkheid geven aan de ander om te reageren.’’

Mantelzorgers

Haimé: ‘’Migrantenouderen hebben over het algemeen weinig gezondheidsvaardigheden en kunnen dit soms moeilijk verwoorden. We moeten daarom het belang van de mantelzorgers in het geheel niet vergeten. Die kunnen een brug slaan tussen de ouderen en de professionals. Haimé heeft zelf ook ervaring als mantelzorger, voor haar moeder. ‘’Inmiddels woont mijn moeder in een verpleeghuis bij mij in de buurt, maar dat heeft een tijd geduurd. Ik heb toen ontdekt hoe complex de zorg is georganiseerd. Mijn moeder komt uit Suriname. We kwamen er pas laat achter dat ze dementie had. Nu woont ze in een huis met veel verschillende culturen; zo wonen er ook een Turkse, een Chinese en een Hindoestaanse mevrouw bij haar op de gang. En ook het personeel is er multi-etnisch. Opvallend aan de zorg in dit verpleeghuis is dat deze persoonsgericht is en de verzorgenden een ‘ja-houding’ hebben in plaats van een ‘nee-houding’, waarin alles hetzelfde moet gaan. Daarnaast houdt het personeel rekening met de rituelen die belangrijk zijn voor de ouderen. Mijn moeder voelt zich daardoor thuis in dit verpleeghuis.’’

Thuis voelen als sleutelbegrip

Jukema stelt dat dit ‘thuis voelen’ een sleutelbegrip is binnen dit thema. ‘’Want wat is precies ‘thuis voelen’ en hoe zorgen we ervoor dat migrantenouderen zich thuis voelen? Dat is een zoektocht. De diversiteit van de verschillende migrantenouderen is enorm. Dat maakt een generieke aanpak onmogelijk; we moeten ons richten op persoonsgerichte zorg.’’

Openstaan voor anderen

Jan Jukema

Volgens Jukema is de kracht van In2Werelden het vormen van een netwerk, waarin we van elkaar kunnen leren en we kunnen samenwerken. ‘’Ik merk dat de coronacrisis dit proces versnelt. De bereidheid van mensen om samen te werken is groter dan voor de crisis. Professionals staan meer open voor wat anderen doen.’’ Haimé stelt dat dit ook de basis is voor cultuurspecifieke zorg. ‘’Het is een kwestie van openstaan voor anderen en je bewust zijn van je eigen ideeën. En deze ideeën gebruiken om met belangstelling naar de ander te luisteren en te kijken. Ik wil niet zeggen dat je kennis hoeft te hebben over alle culturen, maar je moet een antenne hebben waarmee je bedenkt om ergens op door te vragen, bijvoorbeeld naar waarom iemand het anders wil doen. En dan kun je daarop ook je eigen handelingsperspectief aanpassen.’’

Samenwerken met de ouderen

Beide professionals vinden het vooral belangrijk om samen te werken mét de ouderen zelf. Jukema: ‘’Ik kan me voorstellen dat we in Nederland willen samenwerken, maar de grote opgave is om dit ook te doen mét de ouderen zelf. We moeten de aanwezige krachten bundelen met de ouderen.'' Haimé bevestigt dit. ‘’Het is zo ontzettend belangrijk om vanuit de belevingswereld van de migrantenouderen aan de slag te gaan. Dat geldt voor iedere oudere, maar zeker ook voor migrantenouderen. En de druk vanuit deze ouderen zelf kan ook helpen. Daarom is het belangrijk dat de oudere migranten zich ook op een goeie manier organiseren en de weg weten te vinden naar het beleid en de politiek, waar ze druk kunnen uitoefenen om dingen voor elkaar te krijgen.’’

Foto: Archief NOOM - Margot Brakel

- Mogelijk gemaakt door de province Overijssel -
provincie Overijssel